Het is zover, ik kan niet meer terug. De komende dertig dagen ga ik als een gek ontspullen. En dat vind ik best spannend. Misschien durf ik niks weg te gooien en leef ik straks in een overhoop gehaald huis. Maar het is de bedoeling dat ik binnenkort ga verhuizen, dus een grote opruiming komt zeer gelegen. Ik ga ervoor, hopelijk scheelt het straks een paar verhuisdozen.
Het is me niet ontgaan dat leven met minder spullen tegenwoordig een trend is, maar zelf aan de slag, ho maar. Tot twee weken geleden: ik was bezig met de wekelijkse schoonmaak van het kleine appartement dat ik met mijn vriend deel. Terwijl ik met een doekje de keukentafel stond te boenen besefte ik me ineens dat ik al voor de vijfde keer met iets in mijn hand stond waarvan ik niet wist waar ik het kwijt moest.
De la waar zoiets dan normaal gesproken in verdwijnt zat vol en het blauwe kastje (optie twee in dit soort gevallen) durf ik niet meer open te doen. Bang voor wat daar allemaal in ligt. Even stond ik op het punt om all the way te gaan (lees: die verdomde kastjes opentrekken en tot diep in de nacht alles uitzoeken). Maar je snapt, daar had ik natuurlijk geen tijd voor. Dat komt wel als we gaan verhuizen, dacht ik nog. Niet wetende dat ik twee weken later braaf aan het ontspullen zou zijn.